“Best een klap dat ik toch bestraald moest worden”
Rianne Tolhoek kreeg borstkanker
Het zal wel een vetbultje zijn. Het kan vast geen kwaad. Met die gedachte wuifde Rianne Tolhoek (53) uit Middelburg de knobbel in haar borst lange tijd weg. “Tot hij ongeveer het formaat van een pingpongbal had. Toen kon ik mijn ontkenning niet langer volhouden. De dag voor mijn verjaardag ging ik naar de huisarts, twee weken later kreeg ik de diagnose borstkanker.”
“Achteraf gezien ben ik er te lang mee rond blijven lopen, maar ik stak mijn kop een beetje in het zand. Ik had moeten weten dat het niet goed was, want mijn vader is gestorven aan prostaatkanker en eigenlijk hebben al zijn broers en zussen wel een vorm van kanker gehad. Maar je wilt toch denken dat het niets is. Zelfs toen ze in het ziekenhuis tijdens het onderzoek zeiden dat het er niet goed uitzag, dacht ik dat nog. Maar het bleek toch mis. Er zijn veel soorten borstkanker en dit was één van de snelst groeiende soorten – daarom was het bij het bevolkingsonderzoek, twee jaar geleden, ook nog niet zichtbaar. Of het een erfelijke vorm is, wordt onderzocht in het Erasmus Ziekenhuis. Zelf hoef ik dat eigenlijk niet te weten, maar ik heb drie volwassen dochters en zij vinden die informatie wél belangrijk.”
Prothese
Tijdens een operatie, half februari, werden twee tumoren van 3 centimeter en 1 centimeter doorsnee weggehaald. “Een borstsparende operatie was niet mogelijk, een huidsparende operatie wel. Ik kreeg meteen tijdens de operatie een prothese. Overigens had ik na de operatie een bloeding in mijn borstkas waarvoor ik met spoed naar het ziekenhuis in Goes moest; daar ben ik wel van geschrokken.”
Chemotherapie
Na de operatie kreeg Rianne chemotherapie. “Van de eerste vier kuren had ik eigenlijk geen last. Maar de laatste vier, met een zwaarder middel, waren heel heftig. Ik had zoveel spier- en botpijn dat ik de laatste kuur eigenlijk niet meer wilde doen. Maar dat was geen optie. Met heel veel pijnstillers heb ik het toch doorstaan. Dat mijn haar uitviel, vond ik jammer, maar daar kan ik mee leven. Ik was wel heel bang dat ik mijn nagels ook zou verliezen – dat was namelijk ook een mogelijke bijwerking. Gelukkig is dat niet gebeurd, want mijn nagels zijn me dierbaar.”
Bestralingen
De chemotherapie was preventief en Rianne dacht dat haar behandeltraject daarna afgelopen zou zijn. “Maar ik kreeg te horen dat er toch een kleine uitzaaiing in mijn okselklier zat. Dat was wel een klap. Vervolgens mocht ik zelf kiezen: bestralen of een okseltoilet. Bestralen kan problemen geven met de prothese; maar bij een okseltoilet loop je kans op lymfoedeem, zodat je je hele leven een kous om je arm moet dragen. Ik vond het een lastige keuze die ik zelf eigenlijk liever niet had gemaakt – de dokters hebben er immers voor doorgeleerd, ik niet - maar ik heb toch voor bestraling gekozen. Vorige week heb ik drie behandelingen gehad, deze week krijg ik er vijf en volgende week nog twee.”
Gastvrij ontvangen
Rianne kende het ZRTI al, omdat haar vader hier bestraald is en ze er in haar voormalige werk als taxichauffeur regelmatig mensen heen bracht. “Ik herinnerde het me als een fijne plaats. Al in mijn taxitijd dacht ik: ‘Jeetje, wat zijn ze hier aardig’. En dat is nog steeds zo. Je wordt gastvrij ontvangen, er staat fruit dat je mag pakken en iedereen is heel warm en begripvol. Het is een rotziekte waarvoor je bij het ZRTI komt, maar ze leggen alles goed uit. Je voelt je een mens en geen nummer. Dat vind ik heel fijn.”
Doorgaan met leven
Rianne zit nog middenin haar behandeling, dus wat het resultaat is, weet ze nog niet. Wel probeert ze zoveel mogelijk door te gaan met haar leven zoals altijd. “Ik ben bijvoorbeeld gewoon verder gegaan met mijn hobby geocaching, een soort schatzoeken met de GPS op je telefoon. Ik ben zoveel mogelijk buiten geweest, dit heeft mij door die moeilijke periode heen geholpen. Je kunt wel thuis op de bank gaan zitten huilen, maar dat helpt je ook niet verder, toch?”