Alles over de bestraling van de slokdarm
Hier vindt u informatie over slokdarmkanker, de bestraling ervan en mogelijke bijwerkingen. Daarnaast geven wij u adviezen voor een goed verloop van de behandeling.
Hier vindt u informatie over slokdarmkanker, de bestraling ervan en mogelijke bijwerkingen. Daarnaast geven wij u adviezen voor een goed verloop van de behandeling.
Elk jaar krijgen ongeveer 2500 mensen in de Nederland de diagnose slokdarmkanker. Slokdarmkanker is een vorm van kanker die voorkomt in de slokdarm, tussen de mond en de maag. Slokdarmkanker kan bovenin de slokdarm ontstaan of juist onderin. De tumor kan vervolgens naar boven of beneden groeien of door slokdarmwand heen. Daardoor kunnen patiënten moeite hebben met slikken en het doorslikken van voedsel.
Een tumor in de slokdarm kan behandeld worden door middel van een operatie. Eventueel gaat daar uitwendige bestraling (radiotherapie) of chemoradiatie aan vooraf. Chemoradiatie is uitwendige bestraling en chemotherapie tegelijk. In het ZRTI behandelen we patiënten door middel van uitwendige bestraling. Straling maakt de kankercellen kapot waardoor ze niet verder kunnen groeien en zich niet meer kunnen verspreiden. Het lichaam ruimt de kapotte kankercellen vervolgens zelf of. Op die manier kan bestraling ingezet worden om iemand te genezen (curatieve behandeling) of de klachten te verminderen (palliatieve behandeling).
Voor bestraling van de slokdarm doorloopt de patiënt bij het ZRTI de zeven stappen van de behandelroute. De duur van de bestralingsperiode is afhankelijk van de situatie van de patiënt en kan variëren van één tot zes weken. In die periode krijgt de patiënt elke werkdag bestraling. Per keer duurt dat ongeveer tien tot twintig minuten, afhankelijk van de gebruikte techniek.
Bij bestraling van de slokdarm is het belangrijk dat alleen de tumor bestraald wordt. De omliggende organen mogen zo weinig mogelijk straling krijgen. Daarom krijgen sommige patiënten die voor slokdarmkanker bestraald worden een masker op. Het masker wordt vastgemaakt aan de behandeltafel. Hierdoor blijven de hals en het bovenlijf van de patiënt stil liggen en komen de bestralingsbundels precies op de juiste plek terecht.
Van de bestralingen zelf voelen patiënten niets. Tijdens en na de bestralingsperiode kunnen er wel bijwerkingen ontstaan. De bijwerkingen kunnen per persoon verschillend zijn. Bijwerkingen die vaak voorkomen bij bestraling van de slokdarm zijn:
Meestal gaan de klachten vanzelf over binnen een paar weken na het einde van de bestralingen. Gaan de bijwerkingen niet vanzelf over? Neem dan contact op met uw radiotherapeut-oncoloog van het ZRTI.
Informatie
Lotgenotencontact